Tussentijdse toets
Op driekwart van je opleiding (gemiddeld) ga je samen met je instructeur naar het CBR. Daar ga je een tussentijdse toets doen. Dit is een soort proefexamen. De voordelen hiervan zijn:
– Vrijstelling verdienen voor de bijzondere manoeuvres voor je 1e praktijkexamen
– Je kunt het praktijkexamen al eens “oefenen” Daardoor heb je minder zenuwen op je
echte examen
– Je krijgt van de examinator positieve feed-back over waar je nog aan moet werken
voor je praktijkexamen
– Verhoogde slaagkans
– Prima tijdstip voor je instructeur om te evalueren en eventueel bij te sturen
Praktijkexamen
Hoera! Eindelijk het is zover! Je mag op examen! Niet vergeten mee te nemen:
– Legitimatiebewijs
– Zelfreflectieformulier
– Examenoproep
Het praktijkexamen voor de personenauto duurt 55 minuten. Hiervan is een kwartier beschikbaar voor een introductie en voor de toelichting op de uitslag achteraf. In principe rijdt je instructeur altijd mee. Soms kan de instructeur uiteindelijk niet mee omdat bijvoorbeeld een examinator in opleiding voorrang krijgt. In het examencentrum maak je eerst kennis met de examinator. Deze legt uit hoe het examen verloopt. Na controle van je identiteitsbewijs overhandig je het gesloten formulier zelfreflectie. Op dat formulier heb je vóór het examen je sterke en minder sterke punten in het verkeer gezet. Dit formulier wordt na de examenuitslag met jou besproken. Daarna volgt op de parkeerplaats een ogentest, waarbij je het kenteken van een stilstaande auto moet kunnen lezen op een afstand van ongeveer 25 meter.
Vervolgens vraagt de examinator je een aantal voorbereidings- en controlehandelingen uit te voeren aan de examenauto.
De rit
Dan begint de rit. De examinator let onder meer op jouw beheersing van de auto, kijkgedrag, voorrang verlenen en het rekening houden met andere weggebruikers. Hij beoordeelt je op zeven examenonderdelen, zoals het in- en uitvoegen, het gedrag bij kruispunten en de bijzondere manoeuvres. In het vernieuwde rijexamen rij je een gedeelte van het examen –zo’n tien tot vijftien minuten– zelfstandig naar een bepaalde bestemming. Als je voor dit praktijkexamen tijdens de tussentijdse toets een vrijstelling hebt verdiend voor de bijzondere manoeuvres, dan wordt dit onderdeel overgeslagen. (De vrijstelling geldt altijd alleen voor het eerstvolgende examen na je tussentijdse toets).
Fouten
Je krijgt tijdens het examen alle gelegenheid te laten zien wat je kunt. Helemaal foutloos hoeft niet, het gaat om het totaalbeeld. Belangrijk is hoe je reageert op het overige verkeer en of je de situatie meester bent. Kortom, de examinator bekijkt of je voldoende in huis hebt om veilig en zelfstandig aan het verkeer deel te nemen.
Geslaagd
Direct na afloop vertelt de examinator in het examencentrum de uitslag. Als je bent geslaagd, bespreekt de examinator het zelfreflectieformulier met je en wordt de Verklaring van rijvaardigheid en de Verklaring van geschiktheid geregistreerd in het Centraal Rijbewijzen Register (CBR). De gemeenten en het CBR kunnen dit register raadplegen om vast te stellen of je bent geslaagd voor het examen. De registratie van de Verklaring van rijvaardigheid is drie jaar geldig, de registratie van de Verklaring van geschiktheid een jaar.
Gezakt
Wanneer je gezakt bent, licht de examinator toe welke onderdelen onvoldoende waren. Het uitslagformulier met deze punten kan jouw instructeur achteraf voor je uitdraaien. Het is verstandig deze punten te bespreken met jouw instructeur in verband met vervolglessen. Daarna bespreekt de examinator het formulier zelfreflectie met je. Wanneer jouw antwoorden op het zelfreflectieformulier verschillen van de bevindingen van de examinator, is het verstandig dit ook met je instructeur te bespreken. Wanneer je voor de vierde keer binnen vijf jaar bent gezakt kom je in aanmerking voor een nader onderzoek.
Het Rijbewijs ophalen
Bij het gemeentehuis in jouw woonplaats kun je, tegen overlegging van een pasfoto, legitimatie en het vereiste bedrag, je rijbewijs aanvragen. Om bij de gemeente voor het rijbewijs in aanmerking te komen, moet je op het moment van aanvraag in Nederland wonen en in het jaar daarvóór minstens 185 dagen in Nederland hebben gewoond.